Hands-on preview: Dragon Age: Inquisition
Dragon Age is een franchise die door de jaren heen heel wat controverse over zich heen kreeg. Terwijl het origineel, Dragon Age: Origins, vooral positief beoordeeld werd, ging het zijn opvolger minder goed af. De tweede Dragon Age kreeg kritiek van alle kanten. Het verhaal was niet goed. De game was veel te lineair. De gevechten waren erg repetitief. Zelfs de grafische kant was volgens velen een stap achteruit. Hoog tijd dus om daar iets aan te veranderen, dacht ook BioWare zelf. Het resultaat van dat alles is Dragon Age: Inquisition. Een gigantische RPG die de ons de bittere nasmaak van Dragon Age II zou moeten doen vergeten.
Onze speelsessie begint in ieder geval positief. Het gebrek aan customisatie uit het voorgaande deel wordt namelijk aangepakt door opnieuw een character creator voor te stellen, inclusief een nieuw ras: de Qunari. Hoewel dat nieuwe ras erg aantrekkelijk lijkt, is het toch vooral de extra laag customisatie die ons verrast. Er zijn gewoonweg meer opties in het algemeen en ook alle details zijn tot in de puntjes afgewerkt. Het eindresultaat is een erg uitgebreide character creator die meteen de toon zet voor de rest van de game.
De proloog van het spel begint eigenlijk al bij het startscherm. Daar zie je twee verschillende groepen eindeloos wandelen naar het midden van het scherm. De ene groep bestaat uit de mages, de andere uit de tempeliers, twee facties die kenners van de franchise wellicht bekend in de oren zullen klinken. Waarom ze precies naast mekaar lopen (beide facties zijn elkaars grootste vijand) is niet bekend, maar wanneer we op "New Game" klikken verschijnt er plotseling een grote explosie die beide facties de chaos instuurt.
De explosie resulteert in een grootschaalse ramp waarbij honderden templars en mages om het leven komen. Zowat de enige persoon die heelhuids weet te onstappen is de speler zelve. Hoe dit precies gebeurt, is niet geweten, maar wanneer je wakker wordt, blijkt wel meteen dat niet alles van een leien dakje loopt. Opgesloten in een kerker worden we verdacht iets te maken te hebben met dit alles. Rechter van dienst is Cassandra, opnieuw een bekend gezicht uit de franchise. Om te bewijzen dat wij echter niet de dader zijn, gaan we samen met haar op pad om de oorzaak te zoeken.
Een groot gat in de lucht zorgt ervoor dat er overal rifts verschijnen waaruit demonen en ander gespuis de menselijke wereld binnendringen. We mogen dan wel niet weten wat er gebeurd is met ons personage aan het begin van het spel, toch beschikken we blijkbaar over een speciale kracht die deze rifts kan sluiten. Dat is belangrijk, want de gehele spelwereld is rijkelijk gevuld met deze rifts. Het zorgt er een beetje voor dat verkenning terug een essentieel onderdeel wordt van de game. Daarnaast biedt het verhaalgewijs ook een link tussen de speler en de bad guys in Dragon Age: Inquisition. Wat die connectie precies is, dat weten we niet, maar we zijn in ieder geval wel geïnteresseerd.
Nadat we enkele demonen terug naar de onderwereld hebben gestuurd, is onze onschuld al snel bewezen. Vanaf dat punt wordt er een kettingreactie in gang gezet die uiteindelijk leidt naar de oprichting van de inquisitie. Hier bouw je jouw kracht verder op, zoek je nieuwe allianties en red je de wereld van de ondergang. Dit alles gebeurt in de Skyhold, je eigen kasteel. Door invloedspunten en power points te behalen kan je dit kasteel opwaarderen en nieuwe locaties vrijspelen. Beide zaken krijg je door zijmissies en andere doelen tot een goed einde te brengen.
Het eerste gebied waarin je belandt, staat vast: dat zal altijd The Hinterlands zijn. De overige gebieden kies je zelf, er is dus geen vast pad naar het einde. Dat zorgt ervoor dat je toch wat meer keuze krijgt. Qua grootte mogen we alvast niet klagen. The Hinterlands is slechts één gebied, maar is in zijn omvang even groot als de volledige spelwereld uit Dragon Age: Origins. Dat lijkt moeilijk te geloven, maar zelfs na onze speelsessie van om en bij de vijf uur hebben we nog steeds maar de helft van die zone gezien. Het lijkt ons dus duidelijk dat Dragon Age: Inquisition een gigantisch grote spelwereld betreft.
Dat is natuurlijk niet alles, je hebt ook inhoud nodig. Uiteraard heb je de gewoonlijke zijmissies, maar BioWare gaat hier toch nog een stap verder. Er zijn puzzels, je kan land claimen, er zijn forten die je kan overnemen, grote draken die het land onveilig maken en kampen die je kan uitbouwen. Er is gewoon heel veel te doen naast het verhaal. Dat is een groot pluspunt, zeker voor spelers die graag wat freeroamen en het land verkennen. Daarvoor word je nu als het ware beloond door bovenstaande zaken. Het lijkt ons erg goed uitgedacht en het is ook gewoon verslavend, zeker voor een game die pocht met honderdvijftig uur spelplezier.
Waar we natuurlijk het meest naar uitkeken, was het combat-systeem. We zijn dan ook positief verrast en kunnen met zekerheid vertellen dat BioWare in deze game een verbeterd systeem naar voren brengt. Het is geen simpele hack & slash meer à la Dragon Age II, er komt - hallelujah - terug strategie aan te pas. Dat is best belangrijk, want dat was een groot pijnpunt bij de voorgaande game. Nu krijgen we een soort tussenoplossing voorgeschoteld. De gevechten spelen zich nog steeds real-time af, maar met een simpele druk op de knop kan je terug naar de aloude tactical view gaan om daar rustig je tijd te nemen en bevelen te geven aan elk van je teamspelers.
Een andere grote aanpassing is het potion-systeem. Je hebt geen specifieke healerklasse meer, dus je bent afhankelijk van health potions. Gezien je doorheen de game maar acht potions tegelijkertijd kan dragen, zul je dus erg tactisch te werk moeten gaan. Dat houdt in dat je best zoveel mogelijk gebruik maakt van de verscheidene supportklasses om je team te voorzien van magische schilden en andere buffs. Je kan natuurlijk wel altijd naar het dichtsbijzijnde kamp gaan om al je potions bij te vullen en je team te laten uitrusten, maar dat is natuurlijk niet mogelijk wanneer je midden in een gevecht zit met een draak.
Afsluiten doen we met het audiovisuele aspect, dat zit op PlayStation 4 (de versie die wij zagen) prima in mekaar. We krijgen een 1080p-resolutie voorgeschoteld met een framerate van 30 frames per seconde, wat an sich niet echt een verrassing is. We zijn vooral blij dat die framerate erg stabiel blijft, zelfs bij de meest chaotische gevechten. Her en der duikt er wel eens een kleine framedrop op, maar dat is het vermelden bijna niet waard. De game ziet er tevens erg kleurrijk en prachtig uit. De locaties spatten als het ware van het scherm, met bepaalde omgevingen die je mond doen openvallen. Enkel de laadschermen kunnen nogal lang uitvallen, maar gelukkig is het merendeel van de game zo open dat er niet al te veel laadschermen aan te pas komen.