Into Indie: Indiegames in 2011
De rol van de pc in gamesland lijkt sinds een paar jaren steeds maar kleiner en kleiner te worden. Met al het consolegeweld lijken ontwikkelaars en uitgevers het platform waarop ze groot zijn geworden meer en meer te vergeten. Dat vertaalt zich naar de pc-gamers toe in slechte ports, weinig support en vooral veel problemen tijdens, voor en na het spelen. Veel grote titels zijn overduidelijk niet voor de pc aangepast en dat leidt tot heel wat frustraties. We geven immers niet voor de lol honderden euro’s uit om de laatste en meest geavanceerde hardware in ons trouw werkpaardje te proppen. Zoals altijd proberen we echter optimistisch te blijven, want het verschuiven van de blockbuster-titels naar het consoletoneel opent de markt voor andere games, games die normaal bijna nooit de frontpage halen. Veel van die games beginnen als een een- of tweemansprojectje dat door een samenloop van omstandigheden een serieuze impact kan hebben (denk maar aan Minecraft). Het soort games waarover we het hier hebben zijn uiteraard indiegames.
Geschreven door Black materia en Rastaman2302.
"Indiegames" is een kortere term voor independent games, wat er op neerkomt dat de makers een individuele studio zijn en dus niet verbonden zijn aan een grote uitgever zoals bijvoorbeeld Activison of EA. Het budget bij zo’n games is meestal erg beperkt, maar dat blijkt vaker een voordeel dan een nadeel: het stimuleert de makers om creatief om te gaan met hun concept om zo het maximum uit hun game te halen.
Hoewel er al wel wat titels aan bod kwamen op 4Gamers (Magicka, The Ball, Amnesia, Super Meat Boy, Dino D-Day, ...) ontsnappen toch heel wat games aan ons alziend oog. Wegens tijdsgebrek, andere titels die de aandacht opeisen of Jay die weer een lading babes op de frontpagina gooit, groeit die stapel games geleidelijk aan tot monsterlijke proporties. Vandaar dat we in dit nieuwe jaar om de week een overzicht zullen geven van vijf indiegames die hun plekje op de front meer dan verdiend hebben. Natuurlijk zijn er ook in 2011 heel wat titels verschenen die de moeite zijn. Daarom blikken we eerst even terug op 2011. Samen met de pc-crew hebben we een lijstje opgesteld van vijf grote en vijf kleinere indiegames voor PC die zeker niet mogen ontbreken in je gamescollectie.
Minecraft
Waar doen slechte graphics, een totaal gebrek aan verhaal en een betalende bèta je aan denken? Inderdaad, een van de best verkochte games van 2011 (en 2009-2010). Minecraft is ondertussen een waar fenomeen geworden en heeft de gameswereld grondig door elkaar geschud. Megabudgetten, pracht en praal en een script van 2000 pagina’s lijken maar details naast het succes van deze kleine game, ontsproten uit het brein van één eigenzinnige Zweed. Na bijna twee jaar indev, infdev, alpha, bèta en andere vreemdsoortige benamingen kunnen we nog weinig nieuws vertellen over deze “Lego voor volwassenen”, maar voor zij die de afgelopen jaren ondergronds hebben doorgebracht toch een kleine toelichting:
Minecraft is een sandbox survival game. Je wordt (vrij letterlijk) gedropt in een telkens verschillende wereld met als enige doel ‘overleven’. De wereld is volledig opgebouwd uit blokjes en bevat uitgestrekte grotten, verborgen steden, verschillende soorten flora en fauna, een heuse onderwereld en eindeloze kuddes koeien en schapen. Uit de grondstoffen die je verzamelt (hout, steen, houtskool, ijzer, schapenwol ...) kan je de meest uiteenlopende zaken bouwen: een schop, een bed, een jukebox, een vishengel, een deur,... De mogelijkheden zijn eindeloos (nuja, 300+ komt al aardig in de buurt).
De formule is niet bepaald nieuw. Er verschenen al een aantal gelijkaardige games, lang voordat er ook maar sprake was van een ‘cave game’, zoals Markus Persson zijn game aanvankelijk had gedoopt. Waarom is Minecraft dan zo populair? Een antwoord is moeilijk te vinden. Misschien zijn het nostalgische gevoelens en denken we terug aan onze kindertijd en de talloze Lego-huisjes die we hebben gebouwd. Of misschien (en meer waarschijnlijk) vinden we het gewoon leuk om een 30 meter hoog standbeeld van een lolly voor onze deur te placeren.
Minecraft biedt je alle vrijheid en voelt aan als een heel eenvoudige map-editor. De wereld bestaat volledig uit blokjes, dus de mogelijkheden zijn eindeloos. Dat bleek al uit een hele resem gebouwen, voertuigen, standbeelden en andere vreemde zaken die uit de community voortkwamen. Minecraft steunt dan ook hard op die community. Notch betrok de gamers al vanaf de eerste pre-alpha sterk in het ontwikkelproces. De community heeft dus mee gezorgd voor de look & feel van het Minecraft dat we vandaag kennen.
Nu uiteindelijk de retailversie in de digitale winkelrekken ligt en we dus mogen spreken van een echte game, valt er eigenlijk weinig nieuws te vertellen. De overgang van bèta 1.8 naar Minecraft 1.0 was niet echt wereldschokkend: enkele bugfixes en toevoegingen, een degelijke update cliënt en een mooier afgewerkt menu. Dan was de Halloween-update met de toevoeging van het Nether heel wat interessanter. Minecraft had ook al lang naam gemaakt en met een paar miljoen spelers in de bèta was het eerder een psychologische drempel die overschreden werd met de 1.0. Toch verdient Minecraft zijn plaatsje in deze recap en kunnen we alleen nog toevoegen: t/give Rastaman2302 46 64.
Trine 2
In 2009 kwam het onverwachte succesverhaal van Trine, een magische game over een trio chinese vrijwilligers dat tegen wil en dank het koninkrijk moest redden. Het sprookjesachtige verhaal dat werd gestart in de eerste game, wordt nu voortgezet in Trine 2. Er zijn enkele jaren verstreken na het origineel en we zien de drie hoofdpersonages - de ridder, de dief en de tovenaar - terug in hun nieuwe levens. De tovenaar is getrouwd en heeft drie kinderen: een drieling (die tot zijn grote frustratie alledrie op hun eerste verjaardag al een aardige vuurbal konden spuwen). De ridder heeft zich teruggetrokken als hofleverancier en geniet van het leven (en vooral lekkere wijn en goed eten). De dief lijkt terug in haar oude rolletje te zijn vervallen: haar zien we ver weg van haar geliefde woud de stad binnendringen. Hun rustige leventjes worden echter bruusk verstoord als plots de Trine opduikt, het magische artefact dat we al leerden kennen in het eerste deel en waarnaar de games vernoemd zijn. Tijd voor een nieuw avontuur dus: de drie helden trekken ditmaal op queeste naar een magisch woud om het koninkrijk wederom van de ondergang te redden.
De nieuwe setting brengt niet alleen prachtige nieuwe omgevingen met zich mee, maar heeft ook een serieuze impact op de gameplay. Nieuwe elementen als magisch water, paddestoelen, portals, zeepbellen en stoompijpen zorgen voor heel wat nieuwe uitdagingen en pijnlijk denkwerk. We zien ook voor het eerst collectibles verschijnen in de vorm van schilderijen en poëzie, al hebben die verder weinig invloed op het verhaal. De ondoden werden ingeruild voor goblins en wouddieren en ook het woud zelf speelt zijn rolletje. De omgeving is levendiger en biedt meer interactie, de puzzels zijn uitgebreider en stoutmoediger. Kortom: alles ziet er gelikt uit.
Trine 2 biedt dus meer van wat we zo geslaagd vonden in zijn voorganger en daarnaast ook voldoende vernieuwing, met als grootste pluspunt uiteraard de multiplayer. Trine was een game die smeekte om een co-op modus en in Trine 2 wordt die nood ingelost. Je kan nu met zijn tweeën of drieën je gang gaan in het magische woud en samen een stelletje goblins de kop in slaan. Als alle rollen niet zijn ingevuld kan je steeds wisselen naar een van de vrije personages. Vooral in deze co-op wordt duidelijk hoe verschillend de personages een situatie aanpakken en wat het voordeel kan zijn van even wisselen of samenwerken. Dat was al duidelijk in Trine, maar in deel twee lijkt er iets meer de nadruk op gelegd te zijn, wat de multiplayer alleen maar ten goede komt.
Kort samengevat is deze waardige opvolger alles wat we hadden durven dromen, met de multiplayer als een groot pluspunt. Trine 2 kon dus zeker niet ontbreken op ons lijstje als een van de betere (indie)games van 2011.
Limbo
Nog zo’n pareltje dat het niet moet hebben van grote budgetten of reclamecampagnes is Limbo. De Xbox 360-fans mochten al kennis maken met de “edge of hell” maar voor de pc-gamers en PS3-fans was het wachten tot augustus vorig jaar. De hoofdrolspeler in Limbo is een naamloos jongetje dat wakker wordt in een bos met de lieftallige naam “edge of hell”. In het bos moet hij heel wat gevaren zien te overkomen, want het krioelt namelijk van gevaren allerhande: een bende hillbillies die het om de een of andere reden op ons hoofdrolspelertje gemunt hebben, reusachtige spinnen en zelfs insecten die over ware mind control-krachten beschikken. Aan de hand van allerlei puzzels weet hij zich steeds te redden uit de meest uiteenlopende scenario’s, om even later in een meer industrieel gebied te belanden. Daar moet hij zien te ontsnappen aan turrets, machines, elektrocutie en een wispelturige zwaartekracht.
Aan de hand van heel wat puzzel- en denkwerk baan je je zo een weg doorheen de 30 levels die de game rijk is. In die levels zit heel wat variatie: van klimmen en hendeltjes overhalen in timed events tot spinnenpoten afrukken met een berenklem. De puzzels zijn vaak nogal moeilijk en vereisen soms een ware trial & error-aanpak, maar dat begint (zelfs na de drieëntwintigste poging) niet te vervelen. Er is duidelijk goed over nagedacht en de moeilijkheidsgraad stijgt mooi mee met de levels, wat we zeker kunnen appreciëren in een puzzelgame.
Maar wat maakt deze kleine game dan zo populair? We kunnen met gemak even snel tien andere games opnoemen die exact hetzelfde doen. De kracht van Limbo schuilt vooral in zijn eenvoud. Limbo brengt puzzelgames terug naar hun roots. Geen fancy graphics hier, geen overdonderende soundtrack of explosieve gameplay. Vijf knopjes, een 2D-wereld volledig in zwart-wit (weliswaar met een hoop grijswaarden ertussen) en vooral een bangelijke sfeer, meer heb je niet nodig om een succesvolle game te maken.
De wereld waarin Limbo zich afspeelt is duister en mysterieus. Een donker woud vol gevaren en even later een industrieel gebied vol turrets, machines en raderwerk.
Ondanks dat het verhaal nooit echt expliciet wordt uitgelegd, leef je toch mee met het arme jongetje dat in deze vreemde wereld beland is (het uitzonderlijke gegrinnik als hij voor de tiende keer face first tegen een boom aan vliegt terzijde).
Limbo voelt eerder aan als een kunstwerk dan een puzzelgame. De omgevingen zijn prachtig vormgegeven en alles - de sfeer, de puzzels, de personages, de setting - ziet er af uit. Echte kritiek kunnen we moeilijk vinden en dan kunnen we maar één conclusie trekken: dit is een topgame. Limbo had zijn waarde al bewezen op de Xbox 360, en doet dat nu nogmaals voor de pc- en PS3-fans. Deze mag zeker niet ontbreken op het lijstje van 2011 en heeft hier dus zeker zijn plekje verdiend.
The Binding of Isaac
The Binding of Isaac heeft er eigenhandig voor gezorgd dat we de bèta van Battlefield 3, nochtans een van de spellen waar we vorig jaar het meeste naar uitkeken, nauwelijks hebben aangeraakt. Meer hoeven we dus eigenlijk niet te vertellen om jullie van de kwaliteit van The Binding of Isaac te overtuigen, maar aangezien we geen interesse hebben in een afrossing door de eindredactie, zullen we voor de veiligheid maar wat verder mijmeren over deze donkere ode aan de allereerste The Legend of Zelda.
De wereld beschermen tegen de krachten van het Kwade moge dan wel routine zijn voor Link, Isaac heeft het al lastig genoeg met overleven. Zelfs zijn eigen moeder, onder de krankzinnige invloed van een overdosis christelijke dagtelevisie, staat hem naar het leven om haar trouw aan God te bewijzen. Het keldergat lijkt zijn enige redding te zijn, maar als hij had geweten welke horror hem daar zou opwachten, had hij zich misschien beter vrijwillig laten afslachten. Acht verdiepingen lang zal je het schreiende hoopje onschuld moeten beschermen tegen de meest gruwelijk verminkte schepsels door ze te bestoken met je bittere tranen.
Net als in The Legend of Zelda (dat een grote inspiratie is geweest, getuige daarvan de bommen, sleutels, schatkisten en uiteraard de levenshartjes) moet je een eindbaas verslaan vooraleer je naar de volgende verdieping kan. In theorie kan je het spel dus op een klein uurtje uitspelen, maar als je onderweg naar het einde sterft, moet je van voren af aan beginnen. Dit stoort echter niet doordat de dungeons op compleet willekeurige manier worden samengesteld. Iedere dodentocht voltrekt zich met andere woorden in een ander gangenstelsel, met andere vijanden en andere power-ups. Deze power-ups zijn van het allergrootste belang wil je een kans maken om te overleven. Er zijn er bovendien zoveel te verzamelen dat we na meer dan vijftig speelbeurten nog steeds items tegenkomen die we nog nooit hebben gezien. Ze kunnen Isaac sneller laten lopen of extra levenshartjes bevatten. Grappig is dat de gevonden voorwerpen een impact hebben op het uiterlijk van je personage. Vind je bijvoorbeeld de Steam Sale, zal er een prijskaartje aan het oor van Isaac bengelen en de droevige ajuin zorgt er dan weer voor dat je ogen heviger beginnen te tranen, waardoor ook je vuurkracht toeneemt.
Nadeel aan het willekeurig genereren van een spelletje is dat het succes van je missie is overgeleverd aan de grillen van een algoritme. Als je pech hebt kan het spel, dat sowieso al niet voor doetjes is (wie Super Meat Boy gespeeld heeft, weet allicht dat Edmund McMillen een sadistische geest is die spelers graag tot de wanhoop drijft), onmogelijk moeilijk worden. Je kan bijvoorbeeld constant bommen krijgen in plaats van sleutels, zodat je de deuren naar de schatkamers niet kan openen en je niet sterker kan worden. De middenvinger die het spel je op dat ogenblik presenteert, draagt echter enkel bij tot de haast obsessieve drang om je geluk en reflexen onmiddellijk opnieuw op de proef te stellen. De overkoepelende thema’s van religieuze kritiek en zwarte, bij momenten zelfs gortige (bloed, slijm, pis en stront worden niet geschuwd) stijl van McMillen zal allicht niet bij iedereen even hoog scoren, maar zelfs de meest religieuze fundamentalist met chronische kiespijn kan niet ontkennen dat dit gewoon een heel erg plezierig spelletje is.
Als je ons vertrouwt, zak je onmiddellijk naar Steam af om dit indiepareltje, inclusief geweldige retro-soundtrack van Darren Baranowsky, aan te schaffen.
Bastion
Ja, we weten het: Goofus heeft over deze titel al een lovende bespreking neergepend. En ja, ook dit weten we: de actie-RPG Bastion is eigenlijk geen rasechte indie. Het debuut van Supergiant Games, de studio van ex-journalist Greg Kasavin, werd enkele weken voor release opgepikt door uitgever Warner. Maar dat maakt allemaal niks uit, want dit weten we eveneens: het hart van de ontwikkelaars zit op de juiste plaats en de passie voor het medium spat van deze titel af. Bovendien maakte de titel op zoveel verschillende vlakken indruk, dat er binnen ettelijke jaren nog steeds met veel lof over zal gesproken worden.
Bastion is een titel die opvalt. Het pad doorheen de kleurrijke levels wordt je letterlijk aangereikt want de tegels komen uit het niets jouw richting uitgezweefd. De reden voor dit kunstige staaltje animatie? Je zou het onmogelijk vermoeden maar in deze kleurrijke wereld heeft zich zonet een vreselijke ramp voltrokken die het voortbestaan van Caelondia in gevaar brengt. Aangezien de protagonist even spraakzaam is als een tafelpoot, wordt de speler hiervan op de hoogte gesteld door de alwetende verteller, die een centrale rol in het verhaal vertolkt. Erg origineel is dat hij dynamisch reageert op de acties van je personage. Tuimel je tijdens een gevecht in de afgrond, dan zal hij daar een opmerking over maken en wanneer je te lang treuzelt zal hij dat eveneens vermelden.
Niet alleen de interactie met de speler is erg origineel, ook de manier waarop de verteller beetje bij beetje het verhaal uit de doeken doet mag er zeker zijn en de apotheose zal nog lang in ons geheugen gegrift staan. Op auditief gebied ging er vorig jaar geen enkele titel boven Bastion. Vooral de enorm gevarieerde soundtrack blies de concurrentie weg. Of het nu een emotioneel beklijvende ballade of een funky deuntje was, ettelijke maanden na datum komen de haartjes van onze armen nog steeds overeind als we de goddelijke combinatie van instrumenten opnieuw horen. Geen wonder dat deze prachtige verzameling composities de ene na de andere prijs in de wacht wist te slepen.
Maar het zijn niet enkel de magische muzieknoten die schitterden, ook de gameplay was van een bijzonder hoog niveau en bood dankzij de vele wapens heel wat mogelijkheden tot herspelen. Met behulp van twee standaardwapens (naar smaak samen te stellen uit een assortiment gaande van close-range wapens zoals een speer en een hamer tot long range alternatieven zoals een boog, dubbele revolver of karabijn) en een speciale aanval hakte en knalde de speler zich een weg door de tegenstand.
Naast het verkennen van de vervallen stad en naburige omgevingen, ging je op zoek naar onderdelen die de motor van het Bastion, een soort vliegend eiland, terug aan de praat kunnen krijgen. Na een succesvolle expeditie kon je het Bastion uitbouwen zodat je er wapens kon upgraden of nieuwe drankjes kon brouwen. Eenmaal uitgespeeld, kon je deze upgrades meenemen naar een volgende speelsessie en om het niet te makkelijk te maken kon je de moeilijkheidsgraad opschroeven door in de tempel een schietgebedje te doen.
Afgaande op het gevoel dat we hadden terwijl de eindaftiteling over het scherm rolde, had Bastion met de vingers in de neus spel van het jaar moeten worden. Supergiant had echter het ongeluk van hun debuut uit te brengen in een jaar dat ook toekomstige klassiekers als Portal 2 en Skyrim baarde, zodat het zich tevreden moest stellen met een vermelding als een van de beste indietitels van het voorbije jaar.
Terraria
Een wereld die volledig bestaat uit blokjes, een onderwereld vol lava en ondoordringbare blokken en een hoop materialen die je kan maken uit grondstoffen die in de wereld te vinden zijn.. Klinkt bekend in de oren? Terraria werd aanvankelijk nogal oneervol aangekondigd als een “2D Minecraft kloon” maar onderscheidt zich sterk op een aantal vlakken.
Allereerst is er dat kleine detail van de releasedatum: Terraria was op een jaar tijd volledig afgewerkt en klaar voor de release (waar Minecraft tot voor kort eerder op een nieuwe Duke Nukem ging lijken). Maar eigenlijk mag en kan je Terraria niet met Minecraft vergelijken. Het concept is op het eerste zicht misschien hetzelfde, maar al tijdens de eerste keer spelen wordt duidelijk dat dit een heel andere game is. Terarria speelt zich af in een 2D-wereld en is eerder een dungeon game. Je zal dan ook het grootste deel van de tijd doorbrengen met het graven in de ettelijke meters grond tot je uiteindelijk in de hel belandt waar je wat heen en weer wordt gemept door een van de iets minder vriendelijke bewoners van de onderwereld. Een fikse update die onlangs werd uitgebracht voorziet je bovendien van nog meer grondstoffen, wapens en helse bullebakken die je in je avontuur zal tegenkomen.
Hoewel Terraria soms eerder op een potje OpenLieroX begint te lijken, zeker op de online servers, is en blijft het toch een toffe game. Samen spelen met enkele vrienden verzekert je van een korte nachtrust, vreemde gesprekken en een hoop achterstallig werk achteraf.
Earth Defense Force: Insect Armageddon
“We are currently cruising at an altitude of 200 meters, and if you’ll look to your left, you will see the biggest damn spider you have ever ...” klinkt door de intercom van de helikopter vooraleer commandant Sully afbreekt. De EDF is terug, en ditmaal voor de eerste keer op pc met deze Insect Armageddon. De titel vertelt meteen ook het hele verhaal: de aarde wordt aangevallen door buitenaardse insecten en robots en de Earth Defense Force moet daar een stokje voor steken.
Insecten, robots, grote wapens en slechte voice acting: in ware Starship Troopers-stijl banen we ons een weg door een oneindige stroom mieren, spinnen, luizen en grote robots met doordachte namen als “Daddy Long Legs”, “Robotic Preying Mantis” en de lieftallige “Hector”. Naast de vier basisklassen kan je kiezen uit een enorm arsenaal aan wapens, gaande van shotguns tot bazooka’s, al maakt het ons niet echt uit wat we gebruiken om insecten overhoop te knallen. Hoe groter hoe liever natuurlijk en al snel groeit de stapel dode insecten aan onze voeten als we daar, heel Rambo-gewijs, een Daddy Long Legs zijn dagelijkse portie raketten voeren.
Earth Defense Force heeft alles in huis om een barslechte game te zijn: crappy graphics, eenvoudige gameplay, slechte voice acting en een onsamenhangend verhaal. Maar dat maakt juist dat dit een game is die je niet mag missen. Met zijn vieren een eindeloze stroom aan insecten en robots te lijf gaan in een Mech met turrets om u tegen te zeggen: meer kunnen we niet wensen van een game.
Hector: Badge of Carnage
Hoewel de lichaamsbouw van hoofdpersonage Hector alles behalve geschikt was voor een undercover operatie, kwam de driedelige adventurereeks Hector: Badge of Carnage van het Noord-Ierse Straandlooper schijnbaar uit het niets. In deze knotsgekke point ’n click adventure die de mosterd gaat halen bij LucasArts klassiekers als Monkey Island en Day of the Tentacle moet je met de atypische inspecteur alles op alles zetten om het verloederde stadje Clapper’s Wreake uit de wurggreep van een dolgedraaide terrorist te bevrijden. Vooraleer de licht gestoorde inwoners veilig terug naar huis kunnen keren, zal je met de cynische Hector in de meest geschifte situaties terechtkomen. Zo zal je onder andere moeten ontsnappen uit de cel van je eigen politiebureau en moet je op een gegeven moment op experimentele wijze een eroshop uit zijn fundamenten blazen.
Je merkt het waarschijnlijk wel, dit is allerminst een kindvriendelijk spelletje want er wordt niet gekeken naar een aangebrande mop meer of minder. Ook zijn er de puike stemacteurs (die wel stuk voor stuk zo plat Engels spreken dat de ondertiteling soms je beste vriend is) die de snedige opmerkingen en hilarische situaties erg overtuigend neerzetten zodat je meerdere maken luidop in lachen zal uitbarsten.
Meer zelfs, we hebben meer met Hector gelachen dan met eender welke adventure die Telltale ooit in elkaar geflanst heeft (ja, zélfs Tales of Monkey Island) waardoor de leerlingen hun leermeesters van bij de eerste seconde het nakijken geven. Onversneden en soms bijtende adventurekolder met een moddervette knipoog, daar lusten wij wel pap van!
Cthulhu Saves the World
Adventures zijn nog steeds het genre bij uitstek om een speler aan het lachen te brengen. Zeboyd Games bewijst echter met het eigenzinnige Cthulhu Saves The World dat je niet veel meer nodig hebt dan een getalenteerde pen en een grappig scenario om ook van een low budget RPG uit de oude doos een komisch spektakel te maken. Hoewel, spektakel ... Net als de spelmechanismen stammen de productiewaarden van deze titel uit de tijd van Lands of Lore, maar dat mag de pret niet bederven. De turn-based gevechten aanschouw je met andere woorden net als in Dragon Quest VI vanuit een eerstepersoonsperspectief, waarna je acties uit een schamel menuutje selecteert die dan op zeer minimalistische wijze op het scherm tot leven komen. Eveneens overgekomen uit de tijd van toen: een onvergeefllijke moeilijkheidsgraad. Het komt onze status als gameheld allicht niet ten goede en het is dan ook met pijn in het hart dat we het toegeven, maar reeds tijdens het tweede gevecht van de game maakten we op onaangename wijze kennis met het game over-scherm.
De brutaliteit van de gevechten wordt gelukkig gemilderd door de luchtige toon van het verhaal en de grappige situaties waarin de boosaardige Cthulhu verzeild geraakt toveren geregeld een glimlach op je gezicht. De rode draad van de game alleen al, waar Cthulhu zich zal moeten bewijzen als een echte held om zijn door een zakkenroller gestolen superkrachten terug te krijgen om zo de wereld te kunnen vernietigen, rechtvaardigt in principe een aankoop. Voor een appel, een ei en twee euro krijg je trouwens niet alleen deze titel maar slingert men ook de uitstekende rollenspelparodie Breath of Death VII naar je hoofd.
To the Moon
Laat je niet in de war brengen door de misleidende jaren ’90 JRPG-look, want To The Moon is allerminst een standaard verhaal over een knaap met een kapsel dat zelfs voor Selah Sue te experimenteel is die de wereld moet redden van de ondergang door om de zeventien seconden een groepje monsters te verslaan. Neen, in deze narratieve parel nemen we de controle over twee dokters die over de technologie beschikken om af te dalen in de herinneringen van hun patiënten en deze in hun hoofd zo te beïnvloeden dat hun diepste wensen vervuld worden. Vervelend neveneffect van deze procedure is dat de patiënt kort na het bereiken van de ultieme gemoedsrust de pijp uitgaat, zodat de dokters enkel te werk gaan bij mensen die sowieso op sterven liggen en hun laatste wens in vervulling willen zien gaan. Doorgaans is het een kwestie van ver genoeg in het verleden afdalen en enkele gebeurtenissen te manipuleren, maar in het geval van Johnny ligt het iets minder voor de hand. Johnny’s laatste wens is immers om naar de maan te reizen. Waarom hij dit wil en hoe je dat in godsnaam moet klaarspelen zijn vragen die je gedurende het vier uur durende avontuur zal moeten oplossen.
Jammer genoeg is de gameplay een stuk minder interessant en mocht het verhaal ons zo niet naar de keel hebben gegrepen, we hadden het spel bijna als saai bestempeld. Om verder te geraken in de game moet je in principe niet veel meer doen dan op enkele objecten klikken en enkele saaie schuifpuzzels oplossen. Gelukkig voor de makers ben je zo gebrand om de afloop van het verhaal te ontdekken, dat je deze repetitieve handelingen met de alsmaar droeviger wordende glimlach op het gezicht uitvoert.