Dead Island
Wie ‘Dead Island’ zegt, denkt onvermijdelijk aan de geweldige en onvergetelijke trailer die begin februari werd losgelaten op de wereld. Het filmpje toonde, in rewind mode, hoe een wanhopige familie trachtte te overleven op een zonnige vakantiebestemming tegen een horde zombies die was losgeslagen in hun hotel. Niet alleen de emotie die getoond werd sloeg in als een bom, maar ook de kwaliteit van de graphics deed vele monden openvallen. Zou dit de perfecte weergave worden van de onvermijdelijke zombie-apocalyps die ons allemaal te wachten staat? Niet dus. Dead Island zit vol gebreken, maar wordt verrassend genietbaar als je daar overheen kunt kijken.
Dat de trailer veel te hoge verwachtingen had geschapen rond de game van het nog steeds bescheiden Techland stond eigenlijk in de sterren geschreven. Waar ze het budget bij elkaar hebben gescharreld voor het opnemen van die trailer is ons een raadsel, maar het is duidelijk dat de verhoopte visuele kwaliteit en de dwingende emotionele diepgang nergens in Dead Island bereikt wordt. Toch mogen de Polen nog best trots zijn op wat ze verwezenlijkt hebben, ondanks de fouten.
Weinig emotie
Laat ons beginnen met het verhaal. Je speelt als een van vier mogelijke personages die elk een bepaalde speelstijl inspireren. Eentje moet het vooral hebben van scherpe wapens zoals katana’s en messen, een tweede is dan weer gespecialiseerd in stompe wapens zoals hamers en knuppels, de derde zweert bij vuurwapens en het laatste personage heeft een voorliefde voor het gooien van zijn wapens. De personages hebben ook elk een bepaalde achtergrond die erg uitvoerig uit de doeken wordt gedaan in het begin van de game, maar die later eigenlijk weinig of niet meer aan bod komt. Je kiest dan ook best voor de klasse die je het meeste ligt, want deze keuze bepaalt ook de skilltree die je ter beschikking krijgt.
Je ontwaakt in het hotel van de trailer en ontdekt al snel dat een horde ondoden zich meester heeft gemaakt van Banoi, het zonnige eiland waar je verblijft. Om onverklaarbare reden lijk jij bovendien immuun te zijn voor het zombie-virus. Van de emotionele rollercoaster waar we op hadden gehoopt is verder weinig sprake, want het verhaal en de opdrachten die je gedurende de volgende 20 à 30 uur moet uitvoeren zijn eigenlijk te herleiden tot twee zaken: (i) overlevenden helpen en (ii) een uitweg zoeken uit deze hel. De game maakt slechts erg sporadisch gebruik van cutscenes en deze zijn dan ook nog eens vrij verwarrend, want je ziet er altijd alle vier personages verschijnen, terwijl je in realiteit natuurlijk maar met eentje van de vier aan het spelen bent. De meeste informatie over je omgeving en de situatie van wie er ronddwaalt leer je door dialogen met NPC’s die je her en der tegenkomt.
Buiten de missies die je moet voltooien om het verhaal tot een goed eind te brengen, zijn de meeste quests beperkt tot het zoeken van een bepaald item, het vermoorden van een bepaalde knaap of het reizen naar een specifieke plaats. De gewone kost voor sandbox games, maar deze keer doe je al deze op het eerste zicht triviale taken in een omgeving vol ondood gespuis. En vergis je niet: deze zombies zijn zeker geen slome en hersenloze slenteraars. Bovendien is het vechtsysteem ook allesbehalve perfect te noemen.
Waar zit die verdomde block-knop?
Hoewel je in bepaalde omgevingen wel al eens vuurwapens vindt, kun je Dead Island niet als een shooter zien door de beperkte mogelijkheden qua geweren en munitie en de dominantie van de melee-wapens. Door een levellingsysteem waarbij je ook skills kan toekennen aan je personage, krijg je net als in Borderlands toegang tot steeds betere hamers, machetes en zwaarden, al kan een simpele schop of kapstok je ook af en toe uit de nood helpen. Je kunt deze wapens upgraden en er zelfs speciale eigenschappen aan toevoegen via mods die je vrijspeelt door quests tot een goed einde te brengen of die je gewoon vindt in de spelwereld. De wapens verslijten ook naarmate je ze gebruikt, dus regelmatig repareren (of ander tuig zoeken) is de boodschap. Je kunt ervoor kiezen om je wapens met de schouderknoppen te bedienen of met de analoge sticks. We probeerden het allebei en hoewel het laatste voor meer beleving in de slagen zorgt, schakelden we uiteindelijk toch terug over op de digitale besturing omdat we dan de tweede stick ook nog konden gebruiken om de camera te verplaatsen.
Hoewel sommige zombies ook al eens iets durven vastnemen om mee rond te meppen, maken ze vooral gebruik van hun brute kracht en slaan ze doorgaans wild om zich heen. Vooral wanneer ze in groep aanvallen zijn ze enorm dodelijk, al was het maar omdat de ontwikkelaar vergeten is om een block-knop te voorzien. Stel je voor: een game die zich vooral laat spelen als first-person hack & slash, waarbij je niet eens een aanval kan afweren. Dit is volgens ons de grootste tekortkoming aan de vechtengine, want over de andere gebreken kun je vrij gemakkelijk heenkijken door de onverklaarbare fun die je tientallen uren na elkaar hebt, telkens je weer een zombie de kop inslaat met je voorhamer. Als je minder vaak wil sterven – een ongemak dat gelukkig alleen een beperkt percentage van je cash verloren doet gaan – speel je best niet op je eentje.
Het drop-in/drop-out coöperatief systeem werkt overigens vrij vlot en is mooi geïmplementeerd binnen de singleplayerervaring. Wanneer er online een speler gedetecteerd wordt die ongeveer even ver zit in het verhaal en die zich ook ongeveer op dezelfde plaats in de spelwereld bevindt krijg je een melding op het scherm te zien. Met een druk op de knop kan jij het spel van die andere vervoegen en zo kun je maximaal met vier personen doorheen Banoi trekken. Toch zijn er ook hier beperkingen die de spelervaring – vrij letterlijk – kunnen blokkeren. Om voortgang te maken bij bepaalde missies moeten alle spelers immers op een bepaalde plaats aanwezig zijn, wat niet altijd het geval hoeft te zijn als ze bijvoorbeeld andere missies aan het uitvoeren zijn dan jij, aan het joyriden zijn in een van de voertuigen of simpelweg in slaap gevallen zijn achter hun console of pc. Als je met vrienden kunt samenspelen, met headsets erbij, is de vrijheid die je geniet in de multiplayer dan weer wel een leuke en beheersbare feature.
Vermijd de meute
Ondanks het mogelijke teamwork dat je tentoon zal kunnen spreiden, zal het vechten toch vooral bestaan uit het hameren op de aanvalsknop en hopen dat je slag ook doel treft. Eens de zombies verdwaasd op de grond belanden, maak je ze relatief snel af, maar zolang ze rechtop staan en zelf wilde aanvallen uitvoeren moet je verdomd goed opletten of je gaat zelf tegen de vlakte. Tegen één tegenstander kun je je hack & slash-kunstjes nog bovenhalen en gebruik maken van de sprongknop waarmee je uit de weg kan duiken of zelfs van de knop waarmee je kan trappen met je been om wat ruimte te creëren voor jezelf. Wanneer de zombies rond je samentroepen, wat erg vlug gebeurt door de ongelooflijke snelheid die sommigen hebben, ben je direct een vogel voor de kat. Terwijl je een vijand van je afhoudt, krijg je een heel salvo klappen te verwerken – wat je binnen de seconde kan uittellen.
Ook de variatie in het aantal types vijanden is eerder magertjes. Binnen de standaardzombies is de afwisseling vooral oppervlakkig, al krijg je wel steeds snellere varianten te zien. De schaarse speciale types vragen een pak meer tactische overwegingen en er hadden er wat ons betreft gerust wat meer in mogen zitten. Er is onder andere een trage powerhouse die je met een klap tegen de grond slaat, een ram die je gewoonweg omverloopt en een type met suïcidale neigingen dat zichzelf laat ontploffen wanneer het levend mensenvlees in de buurt ruikt. Door de afwezigheid van meer diversiteit gaat het vechten toch wat repetitief aanvoelen, vooral in zeer dichtbevolkte gebieden waarin jij je simpelweg van punt A naar punt B wilt verplaatsen.
Wat doet Dead Island dan wel goed? Heel wat eigenlijk, want zoals al aangehaald kan je behoorlijk wat uurtjes plezier beleven aan de game. Het afhakken van ledematen van ondode vijanden, al dan niet met een wapen dat ook nog eens shock damage doet of vergif toedient, gaat nooit vervelen. Door de setting en door deze funfactor slaagde het spel erin om onze volle aandacht te houden gedurende ettelijke uren, en liet het ons zonder mokken talloze sidequests voltooien om toch maar wat extra ervaringspunten te sprokkelen om sneller te kunnen levellen. Wie wil scoren op onze trophy- en achievementleaderboards wordt ook op zijn wenken bediend, met een gedetailleerd overzicht van je voortgang in de menu’s en regelmatige in-game updates via pop-ups.
Heel veel speelruimte
Hoewel de emotie in het verhaal ver te zoeken is, zal je de gameplay zelf wel op een heel geladen manier beleven. In het volle besef dat je niet lang zult overleven als je te veel zombies ineens zou opschrikken, zal je heel voorzichtig doorheen sommige delen van de wereld heen bewegen. Survival-horror heet dat, en hoewel de angst voor een stuk geïnspireerd is door de wetenschap dat het vechtsysteem je weinig kans geeft tegen een hele meute vijanden, is het hier erg goed uitgevoerd.
Ook het loot- en wapensysteem zit vrij goed in elkaar, want door de sleet op je wapens en door het feit dat je niet altijd over bakken vol cash beschikt word je gedwongen om heel bewust om te gaan met het herstellen van wapens en het zoeken van nieuwe en steeds betere tools om los te laten op je ondode medemens. Ook de hoeveelheid verschillende wapens is meer dan voldoende om je lang bezig te houden en dat geldt trouwens ook voor de spelwereld: Dead Island is enorm groot. Je krijgt langzaamaan meer te zien van de omgeving waarin je in het begin van het spel wakker wordt en op het moment dat het je begint te dagen dat deze strandomgeving eigenlijk erg omvangrijk is, kom je terecht in de volgende grote wereld en besef je dat je nog maar het topje van de ijsberg hebt gezien. Via een fast travel-systeem reis je vlot van en naar bestemmingen waar je al eens gepasseerd bent en de game laat je ook duidelijk weten wanneer je voorbij de point-of-no-return gaat en je dus een laatste kans hebt om alle openstaande sidequests uit te voeren. Na het uitspelen van het verhaal biedt de game je trouwens de mogelijkheid om opnieuw te beginnen met hetzelfde personage, waarbij je je items en ervaringspunten overdraagt. Ook de vijanden levellen mooi mee, alweer zoals in het al een paar keer aangehaalde Borderlands.
Draaien met die zon
Naast de goeie dingen zitten er jammer genoeg ook nog heel wat glitches en fouten in Dead Island, zowel in de gameplay als in de graphics. Messen die in de lucht blijven steken nadat je ze hebt gegooid (in plaats van de zombie die je raakte), de ogen van een dooie die blijven knipperen, NPC’s die vastraken in de omgeving waardoor je het spel moet herladen om verder te kunnen gaan zijn maar enkele voorbeelden van ongemakken die we tegenkwamen. Ook het systeem dat je terug in de spelwereld dropt wanneer je sterft maakt soms rare bokkensprongen: regelmatig werden we gedropt in het midden van de groep zombies die ons net in de pan hakte, en af en toe werden we zelfs vooruit in de wereld gespawned – een blijk van medelijden met onze erbarmelijke doodstrijd?
Visueel gaat het ook al wel eens mis, en valt de Chrome Engine 5 van Techland toch tegen – al is dat misschien ook voor een stuk te wijten aan de grote hoeveelheid content die op het scherm moet getoverd worden. Hoewel sommige omgevingen er erg goed uitzien wanneer je stilstaat, vooral buiten in de jungle, zie je regelmatig ‘vergeten’ textures laden en heeft de game ook last van pop-in. De omgeving is ook erg star, al was het maar door het ontbreken van physics in deze engine, waardoor zelfs een simpele strandbal gewoon door je personage heen schuifelt in plaats van op te springen. Het water ziet er vreselijk uit van kortbij en een keertje zagen we zelfs de zon meebewegen wanneer we de camera ronddraaiden. Spooky stuff.
Auditief gaat het wat beter, met goede sfeerscheppende muziek, zalige wapengeluiden en angstwekkend gebrul van de vijanden. Toch is dat laatste geen onverdeeld succes, want het volume van de geluiden lijkt weinig indicatie te geven over de afstand of de richting waarin het gevaar schuilt. Niet zelden stonden we, met de billen dichtgeknepen, rond te draaien omdat we wel hels geschreeuw hoorden, maar geen levende (of dode) ziel in de buurt zagen. Wat de NPC’s betreft, is het stemmenwerk aanvaardbaar, al laat de lipsynchronisatie het afweten.
- Erg veel content
- Verslavende zombie-bashing
- Survival-horror gevoel
- Wapensysteem
- Vlotte co-op
- Geen block-knop
- Soms repetitieve gevechten
- Weinig emotie in het verhaal
- Visuele haperingen