Total War: Attila
Total War: Attila
Met Total War: Rome II brak The Creative Assembly het hart van mening Total War fan. Het langverwachte vervolg op dè favoriet in de franchise liep over van bugs. Met een verbeterde Emperor Edition trachte men de meubelen nog te redden, maar de naam van het spel leek permanent bedoezeld. Dat leek men ook bij uitgever SEGA te beseffen en in plaats van de klassieke expansie die meestal na een hoofdtitel in de Total War-reeks volgt, krijgen we met Total War: Attila een standalone versie die zelfs de Rome subtitel laat vallen. De vraag is of we hiermee de vieze smaak van het vorige spel uit onze mond krijgen en dat het blazoen van deze unieke strategiereeks terug een beetje begint te blinken.
Attila lijkt voor een groot deel te beginnen waar Rome ophield. De vroege middeleeuwen was een periode die gekenmerkt werd door vreselijke ziektes, hongersnood en een constante staat van oorlog in Europa en ver daarbuiten. Het stabiele rijk van de Romeinen loopt ten einde en maakt plaats voor zes eeuwen van geweld en barbaarsheid. Er is geen geschiedkundige periode die het label van totale oorlog meer verdient. Het is niet zonder reden dat ze in het Engels de toepasselijke naam Dark Ages heeft gekregen.
Op het moment dat de Romeinen het zodanig moeilijk krijgen om hun gigantisch imperium te verdedigen dat ze zich zelfs in twee delen opsplitsen, komen vanuit de grote steppes in het oosten volksstammen opzetten die in Europa een ware volksverhuizing op gang brengen. Onder leiding van de beruchte Attila zijn de Hunnen zowat de bekendste, en rond hun verhaal is dit spel opgebouwd.
De leefwijze van de Hunnen kon bijna niet meer verschillen met die van de Europese volkeren. In plaats van een rijk uit te bouwen op basis van steden en andere versterkte, goed verdedigbare locaties, zijn de Hunnen een nomadenvolk. De stam is het leger en het leger is de stam. Met hun hele hebben en houden trekken ze dus al plunderend en moordend naar het westen. Door de rol van de Hunnen op je te nemen krijg je dus al direct te maken met de grootste nieuwigheid in dit spel. In plaats van steden te veroveren en te verbeteren om zo geld te verdienen, zal je een groot deel van je inkomen moeten halen uit het plunderen en chanteren van zowat alle andere volkeren in Europa. Dit geld spendeer je, buiten aan een steeds maar groeiend leger, aan verbeteringen aan je horde, want na enkele gevechten hebben zelfs de vervaarlijke Hunnen een beetje rust nodig en doe je er goed aan om tijdelijk een kamp op te slaan. Dit is noodzakelijk om je troepen terug in aantal te laten groeien, maar ook bijvoorbeeld een kudde geiten hoeden kan zorgen voor het noodzakelijke voedsel en geld om je leger te been te houden.
Het feit dat het beheer van je rijk dus zeer beperkt is en je vooral van slagveld naar slagveld gaat, maakt dat het spelen met de Hunnen een compleet andere ervaring is dan je gewoon bent in Total War. Wie dus altijd al tegen het deeltje stadsbeheer op zag, zal hier alleszins bijzonder blij mee zijn. Ook wie de diplomatische AI in eerdere games begrijpelijk snel beu was, zal zich verheugen aan het feit dat zowat iedereen een hekel heeft aan de Hunnen en dat je buiten het afpersen van anderen weinig bezig zal zijn met relaties aan te knopen. Zelfs de andere steppevolkeren kunnen elkaar nauwelijks uitstaan, maar dat andere niet-gewelddadige deel van Total War, de interne politiek, is zowel bij de Hunnen als de andere volkeren in een veel grotere mate aanwezig. Er is voortgebouwd op de basis die Rome II al had, maar alles lijkt net iets complexer en noodzakelijker te zijn. Er kruipt best wel wat tijd in het in de gaten houden van je familie en andere voorname figuren. Als je dit negeert is het risico op burgeroorlogen, muitende legers en andere interne machtsstrubellingen groot. Politieke functies uitdelen, mouwvegen, omkopen, geld verduisteren, een nicht strategisch uithuwelijken of gewoon een hardnekkige achterneef stilletjes laten verdwijnen: allemaal manieren om een beetje orde op zaken te houden.
Hoewel dit deel vrij goed lijkt te werken, is het niet onwaarschijnlijk dat het iets te ver gaat voor veel Total War-fans die zich vooral met het tactische en het strategische willen bezig houden. Wie zich daarentegen ook best vermaakt met pakweg Crusader Kings, zal dit bijkomende gameplayelement best kunnen appreciëren, maar van dergelijke series lijkt Total War nu ook de vaak compleet onoverzichtelijke interface overgenomen te hebben. Het is vaak een kwestie van uitproberen voor je weet wat voor welk effect zorgt en de, regelmatig onbereikbare want online zijnde, Encyclopedia met uitleg is een onoverzichtelijke knoeiboel waarin zelfs geen zoekfunctie voorzien is.
Voor wie toch liever op de klassieke manier zijn Total War-campagne leidt, zijn er natuurlijk ook andere opties. Interessant zijn bijvoorbeeld de twee Romeinse rijken, waar je bij aanvang van het spel direct een groot gebied moet zien te beschermen met een gebrek aan troepen en een overschot aan vijanden die Rome graag willen zien branden. Andere volkeren zoals de Saksen vallen onder de klassieke “klein beginnen” situatie en zullen moeten proberen om in deze turbulente tijd een eigen weg te gaan. De laatste groep bestaat uit die volkeren die het eerste te maken krijgen met de binnenvallende Hunnen. Hoewel ze dus met steden beginnen, is het voor hen onbegonnen werk om op hun eentje het gevaar uit het oosten te stoppen, en zullen ze ook moeten overschakelen naar een nomadische levensstijl om elders een nieuw leven op te starten.
Hoewel de speelstijlen van de verschillende facties in een Total War-spel nog nooit verder uit elkaar lagen, valt het wel op dat het aantal volkeren waar je uit kan kiezen vrij beperkt is. Een extra pijnlijk punt is dat men ook deze keer beslist heeft dat (net als in Rome II, waar men bijvoorbeeld de immer populaire Spartanen op de eerste dag al als DLC verkocht) ook nu de beruchte Vikingen een forse opleg vereisen. Hoewel Attila iets goedkoper is dan een volledig nieuwe Total War-titel moet je om een volledig spel te krijgen toch weeral tien euro bijbetalen, en lijkt er van enig besef van spijt over de slechte lancering van Rome II bij SEGA geen sprake te zijn. Dat de nieuwe features tijd en geld kosten om te maken zal niemand ontkennen, maar Attila is overduidelijk een afgeleid werk van het vorige spel, en je kan jezelf dus afvragen of het redelijk is dat klanten dezelfde prijs moeten betalen als voor een spel dat wèl van de grond opgebouwd is. Een mooie korting voor de bezitters van Rome II om hen te bedanken voor hun geduld had bijvoorbeeld een verstandige en populaire zet geweest.
Eens je middenin een gevecht zit, valt de gelijkenis met Rome II het meeste op. Gelukkig lijkt de combat meer op hoe ze in de zwaar bijgewerkte versie van dat spel was dan op de clowneske vertoning van bij de launch. Niet de briljante engine van het eerste Rome spel waar eenheden echte individuele acties ondernamen, maar toch een degelijk en overtuigend slagveld. De belangrijkste wijzigingen zijn vooral een paar tweaks over hoe moraal en fitheid werken. Beide zullen veel sneller dalen dan vroeger, maar komen ook aanzienlijk sneller terug. Een eenheid zwaar bewapende infanteriesoldaten honderd meter laten spurten zal er bijvoorbeeld voor zorgen dat ze dan even op adem moeten komen voor ze nuttig kunnen zijn, maar na een rustpauze kunnen ze er weer tegenaan.
Ook de moed zal troepen in een benarde situatie al sneller in de schoenen zinken, maar zelfs als ze spontaan beginnen vluchten is de kans veel groter dat ze zichzelf terug herpakken eens ze zich wat veiliger voelen. Twee aanpassingen die misschien niet zo belangrijk lijken, maar er wel voor zorgen dat je troepen iets bedachtzamer moet inzetten en dat er een sterker eb en vloed effect op het slagveld te merken is. Dat deze beperkingen in de kaart spelen van de Hunnen die met hun cavalerie zeer snel en vanop grote afstanden vijanden kunnen aanvallen is natuurlijk het bedoelde bij-effect. Zeker in het begin van het spel, en ook later tijdens gevechten op een open vlakte, lijken ze bijna onoverwinnelijke supermensen als ze tegenover klassieke Europese legers komen te staan. Niet bepaald een pretje als je ze op bezoek krijgt, maar ook als je met de Hunnen speelt zal je merken dat het niet bepaald makkelijk is om een inkomen te verwerven dat grotendeels gebaseerd is op steeds meer oorlogvoeren.
Aangezien Attila bovenop Rome II gebouwd is, is het spel grafisch vrijwel identiek te noemen. De enige noemenswaardige zichtbare èn functionele verbetering is het beschadigen van steden. Het is mogelijk om gebouwen in brand te schieten, wat zowel tijdens gevechten de moraal van de tegenstander beïnvloedt, als ook een blijvend effect heeft in de stad voor huidige of toekomstige gevechten. Wil je een stad veroveren doe je er dan ook best aan om ze niet helemaal aan gort te schieten. Langs de andere kant is het nu ook mogelijk om een stad gewoon achter te laten en plat te branden als je een leger ziet aankomen waartegen je geen schijn van kans maakt. Zeiden we al dat dit géén leuke periode was om in te leven?
Hoewel men dus een redelijke basis had om op te bouwen, wil dit spijtig genoeg niet zeggen dat Attila een foutloos spel is. Het is zeker niet zo dramatisch als Rome II was, maar men zou verwachten dat The Creative Assembly er deze keer alles zou aan doen om de reeks in ere te herstellen. Tijdens het spelen merkten we toch regelmatig grafische bugs op, gelukkig zonder veel invloed op het spel. Wel vervelender was het toen de, voor een reeks die hier zelden goede punten mee scoorde eigenlijk best wel goede, tutorial op een bepaald moment een gehaald objectief niet herkende en zichzelf zo onuitspeelbaar maakte. Een ander voorbeeld van een probleem dat bij het testen absoluut naar boven moet zijn gekomen is dat als een nomadenleger een beurt kampeert in de invloedscirkel van een stad die ze net geplunderd hebben, het onmogelijk is om die cirkel later te verlaten zonder de (pas leeggeplunderde) stad opnieuw aan te vallen: een nutteloze wreedheid die zelfs de echte Hunnen zouden overgeslaan hebben.
Hoewel het op zich geen bug is, blijkt ook dat de wachttijd tussen beurten soms absurd lang duurt. Waar dit in vorige games altijd al wel een pijnpunt was bij langer durende campagnes, duurt dit nu al na een uurtje ondraaglijk lang. Wie een avondje Attila plant, zorgt dus best dat hij wat leesvoer of andere afleiding bij de hand heeft. Hoe ingewikkelder het systeem achter het spel, hoe belastender het wordt natuurlijk, maar misschien wordt het toch tijd dat men dit onderdeel eens grondig onder handen neemt. Aangezien je als speler tijdens je eigen beurt toch vaak moet nadenken over je tactiek, zou het spel bijvoorbeeld in de achtergrond best de zetten van AI facties kunnen simuleren die zodanig ver weg zijn van de speler dat hij er toch geen invloed op kan hebben. Wel merkbaar verbeterd ten opzichte van vroeger is het laden van de gevechten zelf, zelfs bij grootschalige troepenopstellingen.
- Horde speelstijl is vernieuwend
- Tactische aanpassingen maken gevechten interessanter
- Voelt aan als een uitbreiding op Rome II
- Kan nog een heel aantal bugfixes gebruiken