Aliens: Colonial Marines
Aliens: Colonial Marines, angstaanjagend slaapverwekkend
Een game die bouwt op de iconische horrorfilm Aliens van James Cameron uit 1986: dat moet wel schrikken worden. Dat is dan ook precies wat we deden. Schrikken van de erbarmelijke kwaliteit van Aliens: Colonial Marines.
[Gespeeld op PS3]
Colonial Marines pakt het verhaal zo’n zeventien weken na het einde van Aliens weer op. De kolonie Hadley’s Hope is door de kernexplosie verwoest en op de USS Sulaco is geen teken van leven meer te bekennen. Aan korporaal Christopher Winters en zijn stoere mariniers de taak om te kijken wat er aan de hand is op het schip.
Eenmaal op het schip komen de mariniers oog in oog te staan met de alom bekende buitenaardse wezens. Het is dan ook meteen een feest van herkenning voor de echte fans van de franchise. Veel taferelen uit de films zijn tot in de puntjes nagemaakt (zoals de ruimte waarin een Space Jockey ligt) en ook liggen er een aantal mooie easter eggs verstopt die fans ongetwijfeld waarderen. Het is dan ook een enorme teleurstelling als dit feest van herkenning bruusk wordt onderbroken door de grafische malaise waaraan Colonial Marines wordt onderworpen. De game wordt geplaagd door texture pop-ups, houterige animaties, lelijke character models en algehele grijsheid. De zorgvuldig nagemaakte ruimtes zullen dankzij deze tekortkomingen dan ook nooit de atmosfeer recreëren die je kent uit de films.
Ook het verhaal kent behoorlijke tekortkomingen. Doordat de makers hebben geprobeerd zoveel mogelijk locaties uit de film in de game te proppen, wordt het verhaal almaar zwakker. De ontwikkelaar heeft een aantal locaties gekozen en besloten hier vervolgens een verhaal omheen te breien, in plaats van andersom. Een opzet die na vijf à zes uur eindigt in een belachelijk einde en je vrijwel niets vertelt over wat er is gebeurd tussen Aliens en Aliens³ – het doel van de game volgens de makers – maar toch op momenten onbegrijpelijk is voor Aliens-leken.
De personages weten de zwakke verhaallijn niet te redden. De voice-acting is matig en ook de dialogen zijn van een zwakzinnig niveau. Dit zou allemaal nog wel meevallen als de schietactie geweldig was, maar helaas is ook dit niet het geval; de xenomorphs waar je mee te maken krijgt zijn namelijk niet de allerslimste. Waar de moordlustige wezens in de films nog mensen besluipen via het plafond en de muren, rennen ze in Colonial Marines veelal hersenloos op je af. Aangezien ze met twee of drie schoten in een hoopje zuur veranderen, is de uitdaging dan ook ver te zoeken.
De spanning en uitdaging wordt nog verder de kop in gedrukt door de toevoeging van een bewegingsdetector. Je kunt met het apparaat zien waar vijanden zich bevinden, al kun je dan geen gebruik maken van je wapen. Echter, ook als je het gadget niet gebruikt, blijft hij stug doorwerken. Zodra er een vijand in de buurt is, maakt de bewegingsdetector een piep, waardoor je weet dat je even moet opletten en je geweer in de aanslag moet houden.
De menselijke vijanden – de Weyland Yutani-huurlingen die experimenteren met de xenomorph – zullen ook niet heel hoog eindigen bij een IQ-test. Ze zijn gelukkig wel zo intelligent om tijdens de vuurgevechten dekking te zoeken, maar steken om de aantal seconden hun hoofd omhoog om een kogel te koppen. Ook is het geen uitzondering dat ze elkaar staan aan te staren terwijl jij ongeveer naast hen staat.
Het enige moment dat de films wel eer aandoet, is wanneer je zonder wapens een weg baant door een groep slapende xenomorphs. Rustig en stil baan je je een weg door de riolen waarin de buitenaardse wezens hun schoonheidsslaapje doen. De spanning die je verwacht bij een Aliens-game weet zich eindelijk meester over je te maken… totdat je de xenomorph – die op geluid afgaan – kunt laten exploderen door een generator aan te zetten.
Verder is het ook mogelijk om de singleplayer te doorlopen in een coöperatieve modus. Opvallend genoeg wordt de game hier niet veel beter van. Levels worden nog gemakkelijker en jouw coöperatieve partners nemen niet de plaats in van de meereizende mariniers, maar krijgen een nieuw personage. Als je vervolgens met een mannetje of zes (vier spelers en twee computergestuurde mariniers) de nauwe gangetjes van de USS Sulaco moet doorkruisen wordt het wel erg druk en is er niets meer over van de toch al geringe spanning.
Online weet de game wel enigszins te overtuigen. Naast de traditionelere Team Deathmatch- en Extermination-modi, zijn het vooral de Escape- en Survivor-modi waarin je geregeld op het puntje van je stoel zit. In Escape moet een groep van vier mariniers het einde van het level zien te bereiken terwijl vier spelers de xenomorph onder hun hoede nemen. Aangezien de mariniers niet opnieuw tot leven komen tot de rest van de groep bij een checkpoint is gearriveerd, is het af en toe best zweten als marinier zijnde. Het devies is dan ook vooral om als marinier dicht bij elkaar in de buurt te blijven.
In Survivor is het de bedoeling zo lang mogelijk in leven te blijven terwijl de ene xenomorph na de ander je aanvalt. Ook hier moet je als marinier goed samenwerken om uitzicht te hebben op een goede overlevingskans. Het is dan ook jammer dat juist deze twee modi maar gespeeld kunnen worden op twee verschillende maps, terwijl de andere modi beschikken over vijf verschillende locaties.
- Nauwkeurig uitgewerkte locaties uit de film…
- Survivor- en Escape-modi zorgen voor spanning...
- ... worden tenietgedaan door de grafische malaise
- ... die verder in de singleplayer ver te zoeken is
- Vijanden hebben het IQ van een tuinhekje
- Uitermate zwak verhaal en voice-acting