[HANDS-ON PREVIEW] Alien: Isolation
Alleen in Alien Isolation
Met Aliens: Colonial Marines maakte de franchise niet meteen een al te geweldige gamebeurt. Een nieuwe poging, in een nieuw genre (survival horror) met een team dat enkel gekend is vanwege strategiegames (Total War), niet meteen iets dat veel vertrouwen inboezemt. Na onze spelsessie kunnen we zeggen dat het iets anders inboezemt: angst, pure angst en ja, daar zijn we zeer blij mee.
Een verlaten ruimteschip, een afgesloten ruimte en een vlammenwerper. We zijn er klaar voor om dat monstertje even te laten zien dat we hem Cesar Milan-gewijs wel even aan de leiband zullen slaan. Op dat moment gaat de poort open en mogen we proberen om het einde van de level te halen, een level die blijkbaar buiten de singleplayer ligt, wat op een soort challenge mode wijst of een E3-gerichte demo.
Het eerste wat je te zien krijgt, is de grote, vriendelijke buitenaardse kolos die op je zal jagen. Deze keer loopt hij nog gewoon voorbij, maar vanaf dan begint het kat en muis spel. Die vlammenwerper? Vergeet het maar, want het kan het wezen wel afschrikken, maar een verschroeide, boze alien lijkt nu niet meteen de beste keuze als je voor het overige eigenlijk niks in handen hebt om ook maar enig weerwerk te bieden. Je kan flares gebruiken om ergens een lichtbron te creëren om zo zelf weg te kunnen sluipen, maar je bent meer bezig met overleven en je doet er ook alles aan om de alien te mijden.
Alien: Isolation slaagt er vanaf de eerste minuut in om je met de daver op het lijf te laten gamen. Het geluid van een hongerige alien, of die nu voorbij je komt gestapt of door de luchtkokers stapt met zijn veel te grote nagels, het zet je meteen op het puntje van je stoel. Om toch enige kans te maken om hem te vermijden, krijg je ook een tracker, zodat je kan zien en horen waar die deugniet zich bevindt. Het grootste probleem van deze tracker is echter dat je jezelf op die manier gewoon nog meer stress bezorgt. “Hij is er niet” is gewoonweg ongeloofwaardig eenmaal je al eens bent opgegeten en “hij is er wel” doet dan weer denken aan de vorige keren dat je te grazen bent genomen. Pure zelfgecreëerde angst dus.
Sluipen en om randjes kijken staan centraal in deze game. Wandelt de alien voorbij, dan maak je kans om de andere kant op te gaan. Blijf echter niet te lang in open ruimtes staan, want je weet nooit wanneer het monster eraan komt. Verstoppen in kastjes is ook mogelijk, maar onthou deze tip: gebruik je tracker niet te lang in de kast, want het beepje trekt dus ook de alien aan, wat we mooi aan de lijve hebben mogen ondervinden.
Uiteraard helpt het om mooie graphics op het scherm te kunnen toveren en daar slaagt Alien: Isolation wonderwel in. Alles ziet er haarfijn uit, met een mooi spel tussen licht en duister, aangevuld met akelige geluiden van het monster en geluiden waarop je gewoon vloekt omdat ze te luid zijn (zoals de deuren in een ruimteschip die openen met een luide sis en ontsnappende stoom langs ettelijke ventielen). Toch zijn deze zaken ondergeschikt aan de absolute topkwaliteit van deze game: de alien zelf.
Wie de films ooit al eens heeft gezien, weet dat de aanwezigheid van een alien al genoeg is om nagels te beginnen opeten of te beginnen huilen. Dat gevoel van voortdurende spanning wordt in de hand gewerkt doordat de alien geen patronen loopt. De makers beweren dat je het hele spel kan uitspelen zonder het wezen ook maar te zien, maar in onze hands-on hebben we veelvuldig als tandenstoker gediend. Je acties (of je gebrek aan actie) hebben impact op hoe actief of passief je beste vriend ageert.
Beeld je de Jurassic Park-scène in waarbij 2 velociraptors een keuken doorploegen in de hoop mensenvlees te vinden. Verander nu de dino’s in een alien en plaats jezelf in de huid van de angstige kinderen. Dat was één van onze confrontaties, waarbij we als een broekplassende kleuter half wenend langs de staart probeerden weg te sluipen om vervolgens een andere kamer binnen te duiken en met een gevoel van gelukzaligheid te hebben overleefd. De piepende deuren lokten het monster al snel door de luchtkokers om 3 meter voor ons de kamer binnen te vallen. Twee hartinfarcten later waren we weer monstervoer. “Want to try again?” Jazeker.